vv Zwaluwe 75 jaar, jubileummagazine
V.V. ZWALUWE 75 JAAR | 31 INTERVIEW Ieder seizoen verslinden Koos Evegaars en Koos Sulkers vele honderden kilometers asfalt om de verrichtingen van het eerste elftal van v.v. Zwaluwe te volgen. Waar het vlaggenschip van de vereniging gaat, daar gaan de twee meest trouwe supporters die de club kent. Door weer en wind. Voor Koos en Koos staat tijdens het seizoen iedere zaterdag in het teken van Zwaluwe 1. DOOR YANICK VOS & ANDRÉ TROMPERS Al sinds de jaren tachtig staat Sulkers steevast iedere zaterdag langs de lijn, zowel bij de thuis- als uitwedstrijden. Bij de spelers van de selectie staat hij bekend als een kritische en vooral eerlijke supporter. Ongeacht de uitslag gaat hij na afloop van de wedstrijd graag in gesprek met spelers. Waar ging het mis? Wie kwam er goed weg met die gele kaart? Wat moet er de volgende keer anders? Sulkers weet het altijd goed onder woorden te brengen. “Ik denk dat ik op mijn dertigste klaar was met voetballen”, vertelt de inmiddels 74-jarige Sulkers. Nadat hij zelf stopte met voetballen was het voor hem vanzelfsprekend dat hij op zaterdag ging kijken. “Ik voel me hier happy. Ik ging al snel iedere zaterdag mee naar het eerste. Dat is gegroeid en uiteindelijk gebleven.” Net als Sulkers leeft ook Evegaars toe naar zaterdag. “Ik begin dan ’s ochtends met het lezen van de krant. Dan gaat bij mij de muziek aan en draai ik goud van oud. Als ik alleen ben probeer ik wat te dansen. Het is maar goed dat er niemand binnen kan kijken”, vertelt Evegaars lachend. “Zenuwachtig ben ik dan niet, maar ik leef echt naar de zaterdag toe. Ik vind het spelletje leuk, maar je gaat niet naar de vereniging om fantastische wedstrijden te zien. Het is moeilijk uit te leggen hoe het komt dat ik dit zo leuk vind. Verslavend? Misschien is dat het wel.” Evegaars legt uit dat het bezoek aan de vereniging op zaterdag voor hem heilig is. “Toen ik bij Tetra Pak in ploegendienst werkte, noemden ze me altijd Dagobert Duck. Ik had 122 snipperdagen staan en werkte altijd tijd-voor-tijd, zodat ik op zaterdag vrij was om naar de voetbal te kunnen.” De nachtdienst in het weekend sloeg hij ook graag over. “Want dan kon ik eventueel nog een potje bier drinken in de kantine.” Zelfs toen zoon Tim in het tweede elftal speelde, ging de voorkeur uit naar het eerste. “We probeerden het te combineren. Als het tweede dan bijvoorbeeld in Rijsoord speelde, gingen we eerst daar een helft kijken. Daarna gingen we met rokende banden Zeeland in. Als het eerste en tweede tegelijk speelden, ging ik naar het eerste kijken. Veel mensen zouden voor hun kind gaan kijken, maar ik heb het toch op deze manier gedaan. Maar als het te combineren was, dan deden we dat. Op die manier hebben we heel wat kilometers gereden.” De teleurstelling is dan soms ook groot als de drie punten moeten worden achtergelaten bij een verre uitwedstrijd. Sulkers kan stevig balen van een nederlaag. “Dan ben ik een half uur chagrijnig.” Evegaars kan zich wat sneller over een verliespartij heenzetten, mits de mannen op het veld er alles aan hebben gedaan om de nederlaag te voorkomen. “Ik kan ermee leven als ik zie dat de tegenstander beter is. Soms zie je bij de tegenstander wel eens een hele goeie voetballer, daar kan ik dan ook wel van genieten.” Dat Evegaars een echte liefhebber is, blijkt wel wanneer hij een enorm plakboek met krantenknipsels op tafel legt. Hij verzamelde vrijwel alles wat sinds de jaren negentig over de club is verschenen in de krant. Bladerend door het indrukwekkende verzamelalbum met artikelen uit de media, komen veel hoogte- maar zeker ook dieptepunten voorbij. Het overlijden van Jacky Kerremans, Jack Tabak en Harold van Zundert blijft een open wond. “Toen zij plots zijn overleden heeft dat een heel grote impact gehad, vooral op de jeugd. Ik vind het echt geweldig hoe de club daar toen mee is omgegaan. Dat hoort er ook bij en daar wil ik dan ook niet aan voorbijgaan.” Een ander dieptepunt dat het tweetal nog helder voor de geest staat is een verschrikkelijke gebeurtenis uit 1997, waarbij drie spelers van HSV De Zuidvogels om het leven kwamen. v.v. Zwaluwe speelde in die zomer op eigen veld een vriendschappelijke wedstrijd tegen de club uit Huizen. Op de terugweg ging het mis bij Papendrecht toen drie spelers hun hoofd uit het dakluik staken van de touringcar. Zij klapten tegen een stalen hoogtebalk aan, die over een oprit van de A15 hing. Het drietal van 18, 22 en 25 jaar was op slag dood. “Dat was echt verschrikkelijk”, vertelt Sulkers. “Dit zijn dingen die je nooit meer vergeet. Wij zijn vanuit Zwaluwe later nog met een bus die kant opgegaan voor een herdenkingsdienst. Het zijn dieptepunten die jammer genoeg ook bij het leven horen. Gelukkig zijn er meer mooie dan slechte momenten.” Als Koos en Koos terugdenken aan de mooie momenten die zij als supporter meemaakten, komen legendarische promotiewedstrijden en kampioenschappen voorbij. “Toen het eerste kampioen werd in 2006, uit tegen Rust Roest. Daar zijn we toen met twee bussen heen gegaan. Dat was geweldig. Of het kampioenschap tegen WHS in 2009, ook prachtig. Iedereen stond toen op het veld te wachten op een uitslag van een andere wedstrijd. Edwin Polak kreeg toen het verlossende telefoontje.” De kampioenschappen zijn warme herinneringen die de twee trouwe supporters koesteren. Net zoveel waarde hechten zij aan de band die ze door de jaren heen opbouwden met verschillende spelers. “Vroeger had je ook een echte band met de spelers van het eerste”, vertelt Sulkers, die net als Evegaars merkt dat ook hierin de tijd is veranderd. “De jeugd van tegenwoordig kent ons niet meer, dat weet ik zeker. Ze zien ons wel altijd langs de lijn staan. Misschien denken ze wel: wie zijn die twee oude gebouwen? Maar zo zijn ze lang niet allemaal, hoor. Je hebt genoeg jongens in het eerste die graag een praatje komen maken. Wij hoeven geen bedankje omdat we naar Gorinchem rijden om een wedstrijd te bekijken. Maar even ‘hallo’ zeggen kost helemaal niets.” Tijdens de wedstrijd zijn Evegaars en zijn telefoon onlosmakelijk aan elkaar verbonden. Als Sulkers niet in staat is om een uitwedstrijd te bezoeken, dan wordt hij door Evegaars op de hoogte gehouden van het scoreverloop. “En Piet Meeuwissen app ik altijd tijdens de wedstrijd als er gescoord wordt. Dat doe ik nog steeds. Na afloop bel ik hem ook nog om te vertellen over de wedstrijd.” De oud- voorzitter volgt via Koos de verrichtingen van het eerste elftal nog op de voet, ook al bezoekt hij de wedstrijden vrijwel nooit. “Dat is jammer, want zoals de vereniging er nu bij ligt, daar heeft hij een verschrikkelijk groot aandeel in gehad.” Koos en Koos maakten van dichtbij de ontwikkeling van de vereniging en het eerste elftal mee. Ze zijn van mening dat het voetbal in de loop der jaren niet beter of slechter is geworden. “Dat maakt ook niet uit, want het blijft hetzelfde spelletje”, zegt Sulkers. De supporters hopen in de toekomst ooit nog een periodetitel of kampioenschap mee te maken. “Een periode is voor nu realistischer dan een kampioenschap. Je moet bij een kampioenschap ook een ploeg hebben voor het jaar erop. We zijn altijd een goede tweedeklasser geweest, maar we hebben kwaliteit ingeleverd. Dat is gewoon zo”, aldus Sulkers, die van plan is om nog vele jaren langs de lijn te staan. “Ik kan het me niet voorstellen dat we niet meer iedere zaterdag voetbal staan te kijken. Ik kijk er ook naar uit om op donderdagavond na de training met de mannen een pilsje te pakken. Daar hou ik van. En zaterdagochtend kijk ik bij de jeugd en drink ik een bakje koffie. Als het tweede dan om twaalf uur speelt, dan ben ik op tijd op het voetbalveld. Dat is de zaterdag waar je naar uitkijkt. En hoe lang dat dan is? Tja, hoe lang blijf je gezond? Geen idee.” De bal die Koos en Koos vasthouden is door Peter van Zundert ter gelegenheid meegegeven. De bal, getekend door diverse betrokkenen van het toenmalige tweede elftal, is een warme herinnering aan Harold.
Made with FlippingBook
RkJQdWJsaXNoZXIy ODM1NjU=